Overval

Ik zit in een kerk. Er is een herdenkingsdienst voor de overledenen van afgelopen jaar. Drie personen worden uitgebreid herdacht met speciale bijdragen. Dan is er een gezamenlijk moment. In een grote kring gaan we in de kerk staan. Ieder die iemand wil gedenken mag naar voren komen om een kaarsje aan de Paaskaars aan te steken. De meesten noemen er een naam en een reden bij.

 

Het valt mij op hoeveel mensen naar voren gaan. In hun stemmen hoor je verdriet, gemis, ook dankbaarheid. Een vrouw stapt naar voren en zegt over haar man, al jaren geleden gestorven: “Er gaat geen dag voorbij dat je er niet bent”. De diepte van rouw is hoorbaar in haar stem. Rouw slijt niet. Het raakt me, deze o-zo-voor-de-hand-liggende zin. Rouw kruipt onverwacht in alle vezels van je lijf…

 

…opeens ook bij mij als mijn vrouw naar voren stapt en ook een kaars aansteekt. Het is een overval. Plots zijn ze er weer, de mensen die we afgelopen jaar aan de dood verloren hebben. Stuk voor stuk flitsen ze over mijn netvlies. Familieleden, vrienden, “o ja, die ook”… ik kan ze niet meer op één hand tellen. Ik schrik en voel tranen opwellen. Ze vloeien onzichtbaar zacht over mijn wachten, deze opgespaarde tranen.

 

Gelukkig. Mijn traanbuisjes doen het nog. Gelukkig, ze raken me nog.

Naar het overzicht