Spruitjeslucht?

De meeste mensen voor wie je de uitvaart mag verzorgen zijn uit de generatie die de oorlog hebben meegemaakt of met beide benen in de wederopbouw stonden. Een andere tijd. Het heeft mensen gevormd, dat merk je. “Wie is je vader, wie is je moeder?”, vroeg tante Es (Jörgen Raymann) altijd. Je genen en de tijd en ervaring van je opgroeien zeggen vaak iets over wie je bent geworden.

Ik geniet er wel van hoor. De mentaliteit van voorjaarsschoonmaak, alles netjes en geordend. De zuinigheid met voedsel, voorraden en het materiële (“ik heb de oorlog meegemaakt”). Grote gezinnen, klein behuisd, dus met meerdere kinderen in 1 slaapkamer of in 1 bed – je wist niet anders. Trouwen = stoppen met werken (voor vrouwen). Verjaardagen waren toogdagen voor de families – de kamer vol mensen en blauw van de sigarettenrook. Vliegvakanties waren nog een luxe. Het zijn ook generaties die op een bepaalde manier gehard zijn: hard werken, niet klagen maar dragen. Niet spraakzaam of spraakbekwaam: over moeilijke dingen praatte je niet, laat staan over de dood. Het waren andere tijden. Ik mag er graag naar luisteren – ze zeggen iets over de mensen die je tevoorschijn wilt luisteren. Niet alleen in de zwart-wit beelden van vroeger, ook in hoe (en waarom!) ze zijn geworden die ze zijn geworden. Op geen enkele wijze daagt er spruitjeslucht in mijn neusgaten…

Elke tijd heeft z’n charme. Gelukkig zijn we nu iets rookvrijer en spraakzamer over de dood.

Naar het overzicht