“Alweer die Trein naar niemandsland??!”

“Word je nooit zat van de uitvaart top 10?” – dat is zo’n vraag op een verjaardagsfeestje of in een vriendschappelijke ontmoeting. Mensen vinden dat je toch wel een vreemd beroep hebt en bevragen je dan graag. “Dat je alweer Frans Bauer’s Trein naar niemandsland voorbij hoort rijden, Time to say goodbye (Andrea Bocelli) of Afscheid nemen bestaat niet (Marco Borsato)”, waarna een zucht volgt. “Komen de zalvende klanken van Andre Rieu of van al die Ave Maria’s je niet de neus uit??” – ik word nieuwsgierig aangekeken. Men verwacht een bevestigend antwoord.

Het antwoord is: NEE! Ook al heb ik het muziekstuk talloze malen gehoord, ze is elke keer weer nieuw. Omdat het om een ander mens gaat. Op het moment van afspelen heeft het een bijzondere betekenis, voor nabestaanden in relatie tot de overledene. Dat maakt het nooit saai. Integendeel, het treft doel.

Ik moest denken aan de abdij waar ik regelmatig heen ga voor een kloosterretraite. Bij de trappisten zingen ze in een periode van 2 weken het complete psalmboek rond: 150 psalmen. En daarna beginnen ze weer opnieuw – in nagenoeg exact dezelfde volgorde. Als je hier al tientallen jaren monnik bent ken je ze van binnen en van buiten. Dan zing je dus 26x per jaar dezelfde psalmen… “Is dat niet saai?”, vroeg iemand ooit. “Nee hoor”, antwoordde de broeder-monnik, “de psalmen zijn wel elke keer hetzelfde, maar mijn omstandigheden zijn elke dag weer anders en dan spreekt ook iets anders je weer aan. Dan is het altijd weer verrassend!”. In de kloosterzangen én in de uitvaart is er geen niemandsland, alleen een iemandsland.  

Naar het overzicht