Buiten vriest het -7 graden. Binnen zit ik op de bank naast een oude vriend. Twee weken geleden verloor hij zijn plots zijn vrouw. De tranen rollen over zijn wangen. “De gedachte alleen al dat zij koud in de kist diep in de grond ligt…”. Hij duurt even voordat hij zijn zin afmaakt. “…en dat terwijl wij het zo goed hadden samen. Ik mis.., ik mis…haar aanraking. Gewoon, dat je even elkaars warmte voelt. Dat was genoeg, veelbetekenend in alle eenvoud”. Het definitieve van de dood is te wreed voor hem, het contrast tussen het leven en de kou te groot.
Ik zit naast hem. Leg de arm rondom zijn schouder en ben stil. Kou en warmte strijden in mij om de voorrang.