Zo tegen het einde van een voorbereidingsgesprek, als we de afscheidsdienst zo ongeveer in de steigers hebben gezet, stel ik ook altijd de vraag: “Wil je nog mensen in het bijzonder bedanken? Bij voorbeeld mensen die op een bijzondere manier zorg hebben gedragen of nabij zijn geweest?”.
Regelmatig ontspint zich dan zo’n gesprekje:
“De huisarts kwam elke dag even langs, ze deed dat zelfs op haar vrije dag. We konden haar altijd bellen”. Of: “De artsen en verpleging in het ziekenhuis heeft ons écht door een moeilijke periode heen geholpen. Ze hebben alles gedaan wat mogelijk was. Niets was teveel”. En: “Die meiden van de Thuiszorg, altijd zorgzaam, we hadden een goede band met hen, er waren grapjes. Ook buiten werktijd was er dat stapje extra. Zonder hen hadden we het niet gered”.
“Maarreh…ze zijn er niet in de afscheidsdienst, dus … toch maar niet noemen?”.
Men kijkt elkaar even aan. Voordat dit verdiende bedankwoord af geserveerd wordt om logistieke redenen (ze zitten niet in de zaal, zijn aan het werk), grijp ik in met het advies: noem ze wel! Al deze toegewijde mensen verdienen publiekelijk een uiting van waardering voor hun toewijding. Er wordt zoveel gemopperd op de zorg. En ja, soms gaan er ook dingen niet goed. Dat neemt niet weg dat er zulke lieve mensen dagelijks stinkend hun best doen om met hun handen, woorden, glimlach en toewijding zegenend iets te betekenen voor hun medemens.
Daarom: laat geen gelegenheid onbenut om te zeggen “Leve de zorg!”
Jan-Martin Berghuis, december 2019.