Ik vergis me weleens. Dan ontglipt het aan mijn mond, rolt het over mijn lippen: "Tot ziens”. Woorden bij het afscheid na een uitvaart. Na de plechtigheid zelf valt er een bepaalde ontspanning over de mensen. Hét moment is geweest, we hebben het samen doorgemaakt. Afscheid nemen van een dierbare. Of het nu is een uit het leven gescheurd zijn of een opluchting ("verlost uit lijden” of "het was goed zo”), het raakte. Een traan op gezicht of hart.
Er breekt een nieuwe tijd aan, zonder de overleden persoon. Na afloop is er informeel samenzijn en condoleance. Tijd van bijpraten ook ("lang niet gezien”), verhalen over overledene. Eerst wat stilletjes, daarna steeds ‘luidruchtiger’ en gezelliger. Als uitvaartverzorger of –spreker deel je daar in mee. Je trekt 4-5 dagen intensief met de nabestaanden op. Voor degenen voor wie je op de uitvaart spreekt word je even één van hen. Dat zeggen ze dan ook tegen je. Ik ‘mag’ het niet terug zeggen, want doorgaans tref ik mensen alleen is ernstige omstandigheden als een uitvaart. Dat gun je elkaar niet. Vandaar niet: "tot ziens”. Maar "wel thuis” of "Dag hoor”. Beter nog en bijzonder was wat laatst iemand mij toewenste: "Het goede leven wens ik je toe”. Een prachtig besluit van een tijd samen, hoe kwetsbaar ook.